De tweeling van der Gulik, Jaap en Siem, heeft met elkaar al jaren de grootste schik. Beide heren wonen nog in het huisje waar zij ooit geboren werden, op het Hoge Landje in Andijk. “Deze plek kennen we goed en we hebben het hier prima samen. Dat we ook nog samen zijn, prijzen we ons gelukkig mee. Ooit stond hier de boerderij en dat verklaart het vele land. Die materialen van de boerderij zijn gebruikt voor het kleine burgerhuisje, zoals het er nu nog staat.”
De taken rondom het huis zijn goed verdeeld. “Dat is zo gegroeid door de jaren heen. Jaap schilt de piepers en ik kook,” zegt Siem. “Siem heeft ‘nieuwe ogen’ en ik zie de ‘kwaadjes’ (=onkruidjes) juist niet meer, dus ook in de tuin zijn de taken duidelijk!” vertelt Jaap. “Als je zolang samen bent als wij, dan heb je aan een half woord genoeg. Maar toch staan onze monden niet stil hoor, we beleven nog genoeg en halen graag herinneringen op.”
Hetzelfde en toch anders
Uiterlijk heeft de tweeling veel van elkaar weg hoewel er nu wel wat verschil te zien is. “Vroeger hadden we altijd hetzelfde aan en wist geen mens ons uit elkaar. We waren ook heel veel samen. Dus als je de één riep, kreeg je de andere erbij.” De mannen vertellen dat ze hier zijn geboren en altijd zijn blijven wonen. Nooit getrouwd, altijd samen geweest. “
Het gezin van der Gulik
Jaap en Siem zijn de jongsten van het gezin. Er waren ook de broers Meindert en Piet (18 en 7 jaar ouder dan de tweeling) en de zussen Nel, Aafie, Trien en Thekla. De tweeling hoopt binnenkort de verjaardag van de jongste zuster Trien te kunnen vieren. “Onze jongste zus wordt dit jaar 96!” Of het aan de juiste genen ligt of dat er een andere reden is waardoor de mannen zo vitaal richting de 90 gaan zijn ze het snel eens. “Nooit getrouwd en dat scheelt een hoop zorgen!” Om vervolgens in lachen uit te barsten. “We waren mooie jongens hoor en kregen aandacht genoeg, de ‘moidjes’ zwaaiden wel en dan zwaaiden we terug. Maar aan verkering dachten we niet eens. Wij hadden mekaar.”
In dienst
De diensttijd heeft indruk gemaakt op de heren. “Vader was tijdens de Eerste Wereldoorlog maar liefst 5 jaar in dienst, broer Piet ging 4 jaar naar Indonesië na de Tweede Wereldoorlog en wijzelf waren beiden anderhalf jaar in dienst. Samen zijn we goed voor 12 jaar dienst aan het koningshuis.” De ene na de andere anekdote wordt vertelt: “Jaap was in dienst en wij gingen met de trein op bezoek, vader, moeder en ik,” zo begint Siem. Eenmaal daar ziet een officier ons staan en spreekt vader aan. “Heb ik hier te maken met de familie van der Gulik?” Vader vraagt zich verbaasd af hoe de man zijn naam kent. “De man zag Siem staan en dacht natuurlijk dat ik het was,” lacht Jaap. “Dus werd Siem gemaand zich onmiddellijk bij het peloton te voegen.” Moeder greep in en vertelde dat het een tweeling betrof. De officier verbaasd achter latend.
De gekste verhalen
Ze weten nog heel wat te vertellen deze mannen. Steeds roept het ene verhaal het volgende op. “Tijdens de dienstkeuring vroeg die man mij het verschil tussen een trap en een ladder. Ik zei: ”Als mijn vader mij een trap geeft vlieg ik de ladder op!” en daarop werd ik goedgekeurd voor alle onderdelen. Siem vertelt: “Ik moest in diensttijd hardlopen en dat weigerde ik. Ook weet ik nog dat we onder het tenue een zwembroek aan moesten. Geen idee waarom, maar we deden dat braaf. Ze lieten ons zwemmen in de Schelde! Het was net maart!!”
De Egeländer kapel
Toeteren houd je jong. Dat is tenminste wat Siem en Jaap beweren. “We hebben heel wat jaren bij de Egeländer kapel getoeterd. Vele optredens gehad in binnen en buitenland.” Bij de Egeländer kapel begonnen de mannen zo’n 35 jaar geleden en pas sinds een jaar of twee zijn ze gestopt. “Tweeëndertig jaar hebben we het gedaan. Op een gegevens moment heb je niet voldoende lucht meer, dan is het helaas gedaan met het getoeter.” Jaap speelde op de bariton en Siem op de bugel. “We kunnen beter noten lezen dan Nederlands schrijven,” grinnikt Jaap. “Met maar drie jaar lagere school en dan ook nog van een overspannen meester hebben we die tijd niet veel geleerd. De winters gingen we niet eens naar school vanwege de kou, maar naar de kerk gingen we dan weer wel!”
Bloemkool sjouwen
De heren hebben in hun leven heel wat verbouwd. “Op de kleigrond van Andijk bedoelen we dan. Irissen, tulpen, bloemkool, bieten en vroege aardappels. We hebben heel wat afgesjouwd.” Vader maakten ‘s morgen drie stikkebuuls –lunchtrommels- voor op het landje. “Op het bouwtje hadden we een petroleumstel en een theepot. In een klein gebouwtje. Thee zonder suiker kregen we daar. Terwijl thuis moest er een schep suiker in van moeders.” Met de schuit vol weer terug naar het erf. “Daar hebben we nog een mooie foto van die ons erg dierbaar is.” Thuis op de boerderij stonden een koe en een geit te wachten om gemolken te worden en ook de kippen hun eieren geraapt moesten worden. De kuikens die wel uit het ei kwamen mochten groeien tot ze konden piepen en dan belanden ze in de soep! Over soep weten de mannen ook nog wel een verhaal. “Er was er eens een pan soep, nou die kon je snijden. Zo dik als die was. We sneden er een stuk uit en maakten er maar iets hapbaars van, ach we zijn er groot van geworden!”
De oudsten?
De tweeling zit vol verhalen. Onderling is er wat gesteggel over wie de oudste is. Op papier heeft vader eerst Jaap aangegeven, maar Siem werd toch echt 5 minuten eerder geboren. “Ik was er zelf bij, dus ik weet ’t zeker. Maar samen zijn we denk ik ook wel de oudste tweeling op Andijk en misschien wel in heel West-Friesland? Of in heel Nederland? Dat zouden we eigenlijk wel eens willen weten.” Dus welke tweeling meldt zich als oudste Andijker, West-Friese of Nederlandse tweeling bij de Andijker?
De oproep staat bij deze uit en we horen graag van u op: info@andijker.nl