Afgelopen week bezocht ik de theatervoorstelling ‘Het Pauperparadijs’. Het gaat over een initiatief van Generaal van den Bosch die het armoedeprobleem probeerde op te lossen met werkgestichten in Veenhuizen. Veenhuizen bestond in 2023 200 jaar. Het dorp werd, als experiment, opgericht als een van de zeven Koloniën van Weldadigheid om de maatschappij uit de armoede te trekken. In die tijd kampte Nederland met torenhoge armoedecijfers.
Het idee achter dit plan was simpel: de samenleving biedt onderdak en eten aan mensen die het minder breed hebben. Het ging feitelijk om het deporteren van armen, wezen en ‘mensen met een vlekje of problemen’, naar een omgeving waar voldoende landbouwgrond was en voldoende afzondering om het een (her)opvoedingsgesticht en later gevangenisdorp te laten zijn. Hoewel het oorspronkelijke idee van Van den Bosch zuiver en waarschijnlijk goed was, mislukte het initiatief.
Hebben we iets geleerd?
Nu 200 jaar later is de vraag of we er iets van geleerd hebben. Er is veel minder armoede dan destijds en die armoede is ook veel minder heftig (‘als je er zelf niet mee te maken hebt’). Uit onderzoek blijkt dat het stigma rondom armoede sinds die tijd echter nauwelijks is veranderd: ‘arm zijn heb je aan jezelf te wijten.’
Het is moeilijk om paralellen te trekken tussen 1823 en 2023. De tijden en omstandigheden zijn heel anders. Maar toch, in Nederland leven momenteel ongeveer 900.000 mensen in armoede, waaronder circa 220.000 kinderen. En niet veranderd is dat iemand die geldzorgen heeft of in armoede leeft, vaker last heeft van stress, problemen heeft met de gezondheid en er vaak sprake is van eenzaamheid en schaamte. Daarbij komt dat kinderen die in armoede opgroeien, minder kans hebben op een goede toekomst.
En dat is 200 jaar later toch een bittere en verdrietige conclusie.
Dick Visser,
Fractieondersteuner MORGEN!