Het klinkt op zijn minst tegenstrijdig; met warmte terugdenken aan de avonden waar haar opa en oma ervaringen uit de oorlog deelden. En toch is dat precies hoe Corrie Hogeboom – Maljaars uit Hardenberg (76) die tijd ervoer: “Het was knus”. Ze hoorde verhalen uit een spannende en vooral gevaarlijke tijd. Corrie: “Die verhalen neem ik een leven lang met me mee”.

Zomervakantie bij opa en oma
Zelf verhuisde ze op haar elfde van Andijk naar IJmuiden, “En dat vond ik verschrikkelijk” zegt ze. Tot aan haar verhuizing ging ze vaak vanuit school naar opa en oma Bouhuis om te helpen in de bakkerij die ze toen hadden aan de Hoekweg. Na haar verhuizing kwam ze in de zomervakantie naar Andijk om te helpen met tulpen pellen. En daar hoorde ze, ’s avonds als het gezin aan de thee zat, de verhalen over de oorlog. Corrie: Misschien waren deze verhalen om ons duidelijk te maken dat niet alles vanzelfsprekend is. Wat ze vertelden drong best wel binnen”
Voedselbonnen voor onderduikers
Voor opa was het tijdens de oorlog door voedselbonnen van klanten mogelijk om door te bakken, ondanks dat het soms een hele puzzel was om aan ingrediënten te komen. Mensen gebruikten hun bonnen om brood te kopen. Met die bonnen konden haar grootouders vervolgens zorgen dat er voor hun onderduikers te eten was. Corrie: “Want als er eens een bonnetje miste…”.
Haar vader was één van de onderduikers. Toen hij (toen nog woonachtig in Zeeland) werd opgeroepen om in Duitsland in een munitiefabriek te werken, mocht hij bij haar grootouders onderduiken. Een logische optie aangezien de families elkaar kenden. Zo kwamen ook haar ouders bij elkaar, haar moeder als de dochter van het gezin viel voor de Zeelander. “ Opa en opa hadden twee huwbare dochters en dat was bingo”, lacht ze. Want de andere dochter kwam terecht bij haar oom, een onderduiker uit Wieringermeer.

Haren bleken met groene zeep
Zij waren niet de enigen die een onderduikadres vond bij haar grootouders. Er waren nog een onderduiker uit Zeeland en een Joods meisje weet ze nog. Dat meisje was gered bij een theater Amsterdam waar een opvang voor kinderen was. Zij werd als tweejarige op slinkse manier daar weg gehaald en kwam terecht in het gezin van een knecht van haar opa en oma. Dat had wat voeten in de aarde, aangezien dat meisje heel donker haar had. Dat moesten ze blonder zien te krijgen. “Daarom werd het gebleekt met groene zeep en misschien wel chemische rotzooi”, vertelt Corrie. Ze weet nog dat later naar haar familie gegaan. Haar ouders hebben de oorlog niet overleefd.
Razzia zonder resultaat
Het was nog een hele toer om hun tijdelijke medebewoners veilig te houden, want er was altijd het risico van razzia’s. Ze weet nog dat Opa vertelde over een avond waarbij hij vermoedde dat er razzia zou komen. “Ik ga jullie weg brengen”, zei Opa resoluut. Wat in de praktijk betekende dat ze met de schuit naar de witlofkuil werden gebracht. Dat varen moest heel voorzichtig. Want de minste rimpeling op het water kon de aandacht van de Duitsers wekken.
(Vervolg op pagina 5)
(Vervolg van de voorpagina)
Wat indruk op haar maakte was dat het plotseling erg mistig was toen ze in de boot stapten. Toen haar opa bij thuiskomst de boot weer aanlegde trok de mist even plotseling weer weg. Corrie: “Oma, die best gelovig was, zag hier de hand van onze lieve heer in”.
Sporen zo goed mogelijk uitwissen
Binnen was het ook oppassen. Sporen moesten secuur worden uitgewist. De kopjes moesten worden afgewassen met koud water. De gebruikte stoelen werden koud gewaaid aangezien de Duitsers elk moment voor de deur konden staan. Opa kreeg gelijk; die avond was er daadwerkelijk een razzia. Midden in de nacht stonden er Duitsers in huis, waaronder hooggeplaatsten. “Wil wel eerst dat de vrouwen zich aan kunnen kleden”, aldus Opa. Op de opmerking dat dat niet nodig was, was het resoluut: “Dat beslis ik en je blijft hier staan”.
Informatie over razzia’s
Informatie over mogelijke razzia’s bereikte het gezin via onder andere het postkantoor en de huisarts, één van de weinige plekken met telefoon.
Om onder de radar te blijven en afluisteraars om de tuin te leiden waren het uitspraken als: ‘de tulpen moesten gekopt worden’, ‘het gras moet gemaaid worden’, of ‘de wind komt uit het Westen’.
Heldenrol voor hondje Lilly
Voor Lilly, het hondje van opa en oma, was in die tijd een heldenrol weggelegd. Tijdens de inval begon het dier gigantisch te blaffen. Om te voorkomen dat het werd doodgeschoten nam oma Lilly op schoot en ging voor de kelderdeur zitten. De Duitsers zijn dan ook niet in de kelder geweest. Want daar durfden ze niet langs. Onverrichter zaken zijn ze uiteindelijk vertrokken. Opa grappend over hun onderduikers: “Volgende keer kunnen we de jongens gewoon in de kelder laten schuilen, ze durven toch niet langs de hond”.

“Ich will meine Mutti“
Dat de empathie in die tijd nog de ruimte kreeg bleek toen er op een bepaald moment een Duitse soldaat bij de bakkerij stond die zijn peloton kwijt was en was gaan dwalen. Of eigenlijk nog naar een jongen van net 18. Opa sputterde eerst nog tegen, maar Oma wilde daar niets van horen. Zij had te doen met deze verdrietige jongen die vol emotie zei: “Ich will meine Mutti”. Ze liet de jongen, tot op de draad drijfnat, de bakkerij in. Ze droogde zijn kleren en liet hem met een broodje opwarmen bij de oven.
Of ze zelf nog plannen heeft? In mei wil Corrie graag fietsen in en om haar geliefde Andijk. Daarbij bezoekt ze ook het monument aan het einde van de Hoekweg. Dat staat daar ter nagedachtenis aan de vijfkoppige Poolse bemanning die op 26 juni 1942 omkwamen toen hun bommenwerper crashte. Het vliegtuig was op de terugweg van een bombardementsvlucht in Bremen toen het werd neergehaald door een Duitse nachtjager.