Erik Brouwer (62) en zijn zus Marion Brouwer (59) zijn twee van de drie kinderen uit het huwelijk van de ‘kôleboer’ van Andijk -een beroep wat men tegenwoordig niet meer kent- en z’n vrouw Maartje Gorter. Zij was de jongste dochter van Evert Gorter en Trijntje Kostelijk. Broer Bas is niet aanwezig vandaag tijdens het interview. Hij is de oudste zoon van dit gezin.
Erik woont (sinds negen jaar) in Hoorn en Marion is altijd op Andijk gebleven. “Over die tijd weten wij nog wel wat leuke dingen te vertellen,” zo had Marion de redactie laten weten. In de zonnige achtertuin werden vervolgens vele herinneringen en anekdotes opgehaald waarbij ze elkaar steeds goed konden aanvullen.

De drukker
“Over onze opa (Evert) Gorter stond één en ander te lezen in de Jubileumeditie van de Andijker die wegens het 100-jarig bestaan werd uitgegeven. Evert Gorter was een bekende op het dorp. Zijn eerste vrouw was Trijntje Kruk. Samen kregen zij een zoon, Jan. Maar in 1922, drie weken na de geboorte van Jan, overleed Trijntje Kruk op 33-jarige leeftijd. Opa nam vervolgens een huishoudster in dienst waar hij later mee trouwde. Haar naam was Trijntje Kostelijk, die wij dus kennen als oma Gorter. Samen kregen zij nog zeven kinderen: twee meiden en vijf jongens. Eén van die meisjes (de jongste telg) was Maartje, onze moeder.”
De drukkerij
Opa Gorter drukte ‘de Andijker’ in de drukkerij die toentertijd gelegen was aan de Dijkweg nabij de Idenburgschool. Dat werd toen nog gedaan door de loden letters één voor één te zetten. De gevaren van lood waren in die tijd nog (onvoldoende of niet) bekend. “Onze moeder heeft zelfs loodvergiftiging opgelopen in die tijd. Af en toe hielp zij met het ‘zetten’ van de loden letters. Ze likte daarbij gewoon de vingers even nat om grip te hebben op de volgende letter,” zo weet Erik nog uit de verhalen. “Van handschoentjes dragen ter bescherming hadden ze geen weet.“ Het is goed om je te realiseren dat de voornamelijk religieuze scheiding tussen Andijk Oost en Andijk West toen nog behoorlijk speelde. “Toch maakte opa Gorter in de Andijker ook ruimte voor adverteerders van Andijk West. Dat was in die tijd best bijzonder te noemen.”

de vader van Evert Gorter (1890 – 1972). Foto’s aangeleverd
Opa
Marion: “Opa Gorter overleed in 1972 toen ik 10 jaar oud was. Wat ik me kan herinneren van opa is niet heel veel. Hij was oud en stilletjes. Hij had stekeltjeshaar, dat zie ik zo nog voor me. Ook had hij een bril met één mat glas. Hij zat vaak in zo’n rookstoel in de hoek van de kamer en rookte dan zijn pijp. Hij was een harde werker, maar geen opa zoals we dat nu vaak ‘kennen’. We hebben niet met hem gevoetbald of gestoeid, want er was gewoon meer afstand.”
Oorlog
“Zoals gezegd was opa Gorter drukker van beroep en dat betekende dat hij in de oorlog geen ruilhandel kon drijven. Opa had wél een groot hart en maakte plek voor vier onderduikers die tegen kost en inwoning regelmatig meehielpen in de drukkerij. Opa Gorter is tijdens de oorlog door de Duitsers meerdere malen op de vingers getikt omdat hij bepaalde informatie in de Andijker plaatste waarvan de Oosterburen niet echt gecharmeerd waren. Het was best een spannende tijd. Als drukker had je in die tijd wel aanzien. Uiteindelijk bepaalde hij wat er in de krant kwam en waar; als kop-artikel op de front of weggestopt in een hoekje ergens achterin. De drukker bepaalde in zekere zin wat er werd gelezen. In een tijd dat religieuze opvattingen best als extreem ervaren konden worden en de verschillen groot waren, wilde men de drukker liever te vriend houden.”
‘Ientje van de kôleboer’
“Onze moeder Maartje Gorter trouwde al jong met Bruin Brouwer. Hij was van beroep brandstofhandelaar, oftewel ‘kôleboer’. De meeste huishoudens op Andijk hadden in die tijd een kolen gestookte kachel en dus was brandstofhandelaar Bruin Brouwer bij zowel de ‘Oost-oppers als de West-oppers’ bekend. Hij maakte het verschil tussen een warm huis of een koud huis. Velen kenden ons als ‘ientje van de kôleboer’, dan wist iedereen wie hij voor zich had.”

Tine Gorter, de oudste dochter van Evert en Trijntje, 3e van links
is haar broer Cor Gorter, de rest zijn werknemers en
onderduikers waarvan geen namen bekend zijn.
De winkel
“Eerst handelde onze vader alleen in kolen. Later kwam daar ook aardgas bij. Met de komst van aardgas werden de inkomsten van de kolen zo ongeveer 60% minder. Het gevolg was dat de inkomsten uiteindelijk dusdanig terugliepen, dat besloten werd om de winkel over te nemen van de familie Haak aan de Middenweg. Later kwam er een supermarkt in, genaamd de ‘4=6’ en weer later werd het supermarkt ‘Vlaar’ en weer later de Dekamarkt.”
‘Zwarte Piet’
Als vader Bruin thuis kwam zag hij eruit als zwarte Piet. Marion weet het nog goed: “Wij mochten hem niet aanraken voordat hij eerst de gitzwarte kleren buiten uitgetrokken had en onder de douche was geweest. Hij werkte hard en dat zes dagen per week.” Erik gaat verder: “Onze moeder was tijdens haar jeugd in haar doen en laten een halve knul. Zij was zo’n meisje dat op de rand van het dak van de school liep. Ze had graag onderwijzeres willen worden. Maar zo werkte dat toentertijd niet. Het oudste kind leerde een beroep. Dus in dit geval werd tante Tine verpleegster in Rotterdam. Geld bepaalde de toekomst van de rest van het gezin. Studeren zat er dus niet voor iedereen in.”

Administratie
“Onze moeder was een slimme meid. Ze behaalde haar middenstandsdiploma,en ook nog een typ-diploma en ze heeft ook nog op Engelse les gezeten. Ze deed in eerste instantie de administratie van de brandstoffen en hanteerde een duidelijk en overzichtelijk systeem. Zo’n stalen kaartenbak met daarin de gegevens van 300/400 gezinnen.” Erik weet nog goed dat hij als jongen van een jaar of tien de telefoon eens opnam, omdat er niemand anders thuis was. “Piet Groot belde en ik noteerde zijn naam en de bestelling. Supertrots was ik. Dat had ik toch maar even gedaan.” Erik ziet het gezicht van vader en moeder nog voor zich. “Welke Piet Groot?’ vroegen ze me. Nou, daar had ik geen idee van. Er zijn heel wat belletjes gepleegd, voordat de juiste Piet gevonden was en vader de bestelling eindelijk kon afleveren. Ik geloof dat ik daarna nooit meer een bestelling heb opgenomen,” lacht hij hartelijk.
Bijnamen
De aanduiding ‘ientje van de kôleboer’ hebben ze nooit erg gevonden, geven Erik en Marion aan. “Er waren in die tijd veel bijnamen op Andijk en die waren meestal om aan te duiden wie je was. Er waren zoveel mensen met dezelfde naam dat een bijnaam hielp ‘om het wat duidelijker’ te maken. De lijst met bijnamen die Erik in zijn bezit heeft bevat er wel 950! Er waren acht mensen met de naam J. Groot en negen mensen met de naam P. Groot, om maar te zwijgen van mensen met de naam J. Vriend! “Iets opschrijven voor Piet ‘Potgrond’ kon je nog wel zeggen. Maar veel bijnamen waren niet gebaseerd op iemands beroep maar op mindere kanten van het uiterlijk óf innerlijk. Hoewel niet lelijk bedoeld waren veel bijnamen ook niet echt vriendelijk!”

1e van links is Trijntje Kostelijk, de vrouw van Evert en de 4e van links is de oudste dochter Tine Gorter
Grafische wereld
Een aantal kinderen van opa en oma Gorter hebben toch iets van het uitgeversbloed meegekregen. Jaap werkte als reclametekenaar en Cor en Klaas begonnen een boekhandel. Dick deed dat ook, maar schreef daarnaast ook zelf diverse boeken. Alleen Louw ging iets buiten de grafische wereld doen, hij werd matroos op de ‘grote vaart’. De meiden, die hadden weinig keus. Tine als oudste, werd verpleegster en Maartje werd dus huisvrouw en deed de administratie voor haar man de ‘kôleboer’. Vele jaren later werden ze samen eigenaar van de winkel aan de Middenweg. Het allerliefst was ze juf geworden.”
“En nu staan we samen in een voor ons heel bijzondere krant,” aldus broer en zus Brouwer. “Deze Andijker zal net als de jubileumeditie weer tot in Canada door velen gelezen worden.”