Het begon allemaal met slechte vloerbedekking, slecht werkende airco, verouderd meubilair en wat achterstallig onderhoud. Het gemeentehuis moet opgeknapt worden. Begrijpelijk. Maar wat begon als een bescheiden renovatie van een paar ton, groeide uit tot een miljoenenproject. Nieuwe vloeren, hypermoderne vergaderruimtes, en zelfs een nieuwe uitgebouwde raadszaal – het mag kennelijk wat kosten.
De burger kijkt toe, verbijsterd. Terwijl de gemeente klaagt over ravijnjaar en krappe budgetten, wordt er met het grootste gemak miljoenen gestoken in een gebouw waar de meeste inwoners zelden een voet binnen zetten. “Het is een investering in de toekomst en past bij onze ambities.”, is de verdediging van het college.
Ambities, inderdaad. Maar wiens ambities? Want terwijl de nieuwe vloer blinkt en raadszaal er pico bello uitziet, moeten basisscholen ook nog opgeknapt worden en staat ons ook nog een nieuw zwembad, een MFA voor Abbekerk en een 2e sporthal te wachten. Hoe gaan we dat allemaal doen?
Een gemeentehuis is geen paleis. Het is een werkplek voor ambtenaren en een plek waar burgers terecht moeten kunnen voor hun zaken. Functioneel, toegankelijk en betaalbaar. Dat de ambtenaren een goede moderne werkplek moeten hebben die comfortabel is, staat buiten kijf. En dat we moeten investeren daarin ook. Geen discussie mogelijk. Maar een nieuwe raadszaal met uitbouw en andere in mijn ogen luxe plannen behoort niet tot de ambitie van de CU. Wij gaan voor goed maar degelijk, want zelfs deze sobere instelling komt al gauw op enkele miljoenen. Genoeg is genoeg.
Wie weet krijgt deze glimmende raadszaal, als het goedgekeurd wordt, nog een doffe nasmaak in de vorm van een hoop boze anti-stemmen. Misschien was het dan toch geen goed idee.
Bezint, eer ge begint!
Silva Visser (CU)