Hij wordt bij festivals en concoursen wel eens vreemd aangekeken. Niet vanwege zijn lengte, die aanzienlijk is, maar Menno Rustenburg is met zijn negentien jaar niet de doorsnee bespeler van een besbas, dat zijn meestal ‘gearriveerde’ leden. De Andijker zou heel goed wel eens de jongste bassist uit de regio kunnen zijn.
Het is alweer vier jaar geleden dat de toen vijftienjarige Rustenburg, die in die tijd trompet speelde, het advies kreeg het eens op de besbas te proberen. ‘Volgens Niels Marchal, toen de dirigent, had ik veel te veel lucht voor een trompet. Ik kon die op de trompet niet kwijt.’ De ontwikkeling van Rustenburg op de trompet stokte. De besbas is het grootste reguliere koperen blaasinstrument. Hij voelde zich al snel op zijn plek. Er werd een karretje achter zijn fiets gemaakt waarmee hij dit instrument kon vervoeren.
Als jongetje was de leerling van de Idenburgschool al op de fanfare gegaan. Na een muziekproject op school kon hij op proefles en begon hij met de trompet. ‘Nu leg ik met de bas het fundament onder de klank, dat vind ik ook mooi om te doen.’
Op zaterdag 14 maart speelt Sursum het traditionele voorjaarsconcert (Dorpshuis Centrum, aanvang 20 uur), al is het voorjaar officieel nog niet begonnen. Na de optredens voor de Kerst met het stuk Scrooge weer het eerste optreden in Andijk. Een van de stukken die worden gespeeld is Dancescriptions van Peter Kleine Schaars waarmee Sursum Corda in het najaar het West Friesland Muziekfestival won. ‘Dat is mijn favoriete stuk, het is lekker uitdagend’, aldus Rustenburg. Verder is het programma vooral afwisselend. De club wil zich ontwikkelen in verschillende muziekstijlen, waardoor er behalve muziek van het Leger des Heils ook een tango en een bewerking van muziek van Deep Purple te horen is.
Rustenburg werkt na het optreden toe naar zijn eindexamen vwo. Volgend jaar wil hij naar de TU in Delft. Behalve muziek spelen voetbalt hij ook nog. Hij is centrale verdediger in de A1 van Sporting Andijk en soms invaller in het eerste team. ‘De uitdaging voor volgend jaar is om er plezier in te blijven houden, terwijl ik in Delft woon.’