De Koopmanspolder is lekker nat, en dat waarderen de vogels.
In maart ging het om echt grote aantallen ganzen, waaronder honderden kolganzen.
Deze zijn te herkennen aan de witte bles op de roze snavel en de gestreepte onderkant.
Ze foerageerden waarschijnlijk in de directe omgeving op gras in het boerenland; hier kwamen ze vooral rusten. Ze zijn nu al weer vertrokken ver weg naar de taiga en toendra in Rusland. De zwartwitte ganzen zijn Brandganzen wiens broedgebied nog verder noordelijk ligt.
Natuurlijk waren de grauwe ganzen ook uitgebreid aanwezig, want de wens op een nageslacht brengt hun hier naar toe. Water, gras en riet is al wat ze nodig hebben om te eten en broeden.
Helaas komt dat niet goed want de eieren in 70 nesten zijn geprikt. De enkele jonge ganzen die je nu ziet komen van broedvogels van de Vooroever of misschien wel van de Kreupel, want ze zijn behoorlijk mobiel. Ze moeten uitkijken want een paar kleine mantelmeeuw is alle dagen aanwezig en is gek van jonge ganzen.
En daarnaast komt de zeearend, onze grootste roofvogel, ook regelmatig even langs. Loom vliegend en meestal in de hoogte dus goed naar boven kijken.
En dan is het paniek: alle ganzen en eenden gaan de lucht in want niets is veilig voor deze grote jongen, met een vleugelwijdte van 2 tot 2,5 meter!!!!
Sinds enige tientallen jaren broeden ze weer in Nederland en dat gaat zo goed dat ze zich al verspreid hebben over alle provincies. In onze regio zit sinds kort een stel meestal op de Vooroever maar vliegt dagelijks zijn rondje. Goed herkenbaar, grote snavel brede vleugels, als ie loom vliegend hoog de omgeving afspeurt.
Ook in maart zagen we weer grutto’s, maximaal enkele tientallen die hier vooral kwamen slapen. Ook waren er weer eens kemphanen, nog niet zo duidelijk met de bijzondere kraag want die is pas in april en mei goed zichtbaar.
Andere steltlopers die gezien zijn: groenpootruiter, zwarte ruiter, witgatje, bosruiter en oeverloper.
Sommigen van hen komen helemaal uit Afrika, verblijven hier enkele dagen, en trekken weer verder naar het hoge noorden.
Heel bijzonder waren de twee steltkluten die gezien zijn: zo apart en idioot hoog op de felrode poten!! Het is eigenlijk een soort van Zuid-Europa, maar broedt sinds kort regelmatig in Nederland.
Eenden zijn er ook nog: krakeend, kuifeend en tafeleend die hier gaan broeden, de slobeend soms en de wintertalingen die nu wel snel zullen vertrekken.
Het is nu wachten op de zangvogels die de rietoevers gaan bevolken. De eerste rietzangers zijn er al en beginnen direct met heel veel te zingen om indruk te maken op de vrouwtjes.
In mei volgen de kleine karekieten, wat minder uitgelaten en altijd diep in het riet.
En we hopen telkens weer op bijzondere broedvogels zoals de blauwborst of de snor.
Vanaf mei laten we het water weer langzaam zakken zodat slikrandjes ontstaan waar weer andere soorten van profiteren.
Vanaf de bankjes met de zon in de rug, kunt u het gebied en de vogels prima overzien!
Marco van der Lee, Koopmanspolder