Toen Pablo Picasso (1881-1973) net als kunstenaar begon maakte hij af en toe al beelden, maar toch vooral schilderijen. Pas op zijn 66e ging hij keramieken kunstwerken maken.
Er waren unieke exemplaren in keramiek en zeldzame beeldhouwwerken uit de beste museale en particuliere collecties van Europa, waarvan sommige nog nooit in Nederland te zien zijn geweest. Picasso koos de bestaande vaasvorm als uitgangspunt en projecteerde zijn beeltenissen daarop. De “platte” voorstellingen vouwde hij als het ware om de vaas heen, waarna deze de vorm van een vrouw, een uil of een hand aannam. De hoofdrol is voornamelijk weggelegd voor de vrouw, maar ook dieren komen vaak voor.
Picasso had een bijzonder huisdier, een geit met de naam Esmeralda. Daar heeft hij een beeld van gemaakt van gevonden voorwerpen en gips, waarna het in brons is gegoten. Hij was daarmee een van de eerste kunstenaars die ook ander materiaal ging gebruiken dan brons, hout of steen, in die tijd heel gebruikelijk.
Ook waren we getuige van de opnamen voor het televisieprogramma “Krabbé zoekt Picasso”, dat in januari wordt uitgezonden.
Na de rondleiding rondom Picasso werden we nog meegenomen naar de overzichtstentoonstelling gewijd aan Frits van Hall(1899-1945), een van meest veelbelovende beeldhouwers van zijn generatie. Een veelheid van thema’s, materialen, formaten en toepassingen passeert de revue. Van metershoge, vrijstaande sculpturen tot plastiekjes van amper enkele centimeters, van primitieve beelden direct uit de stam gekapt tot ijle werkjes van terracotta of zilver.
Daarna was er nog wat tijd om zelf rond te kijken in het toch unieke museum in de duinen, dat als enig museum in Nederland alleen bouwkunst toont. Over de boulevard lopend tussen de sprookjesfiguren richting tram was een prachtige zonsondergang een mooi besluit van een mooie dag.
Onze avond in Cultura begint met soep en een uitgebreide broodmaaltijd. Zoals altijd goed verzorgd door Peter en Mirjam en hun mensen. In de pauze loopt zanger/performer Jaap van Saarloos binnen. Die zal straks de avond verzorgen. In het teken van de Kerst begint hij met het verhaal van Jozef en Maria die op zoek zijn naar een slaapplek. Dit wordt afgewisseld met het liedje van Claudia de Breij – mag ik even bij je schuilen. De liedjes worden afgewisseld door toe en nu door elkaar te gebruiken. Een Westfriese anekdote wordt afgewisseld met zang “ode aan het dorp” van Wim Sonneveld. De “motten” van Dorus doen ons meezingen en het verhaal over de verschillen tussen Amsterdammers en Rotterdammers eindigt met het meezing lied Aan de Amsterdamse grachten. Maar ook Guus Meeuwis en Blof worden aan elkaar gepraat en bezongen. Tussen al deze liedjes komen natuurlijk ook verschillende kerstmelodietjes voorbij, al dan niet door ons mee gezongen. Veel ingetogen luister liedjes. Uiteraard is de Kerstviering een samen zijn en dat lied wordt dan ook ten gehore gebracht. Zo beleven we een mooie sfeervolle avond en wensen we iedereen een goede kerst en jaarwisseling.
Op 18 januari in ons jubileum jaar komt Wil Gorter van het hoedenmuseum ons vermaken. Tot dan.